Verborgen belangen en achterpoortjes beslissen over bestemming laatste C-130

In de maand april maakt de laatste C-130 van defensie zijn afscheidsvlucht. De CH-13 (voor wie het toestel wil volgen via een flight tracker) gaat daarna op pensioen. De vraag is alleen waar dat pensioen georganiseerd wordt. Die kwestie beroert al maanden een aantal bevlogen geesten in het parlement. De keuze gaat tussen het museum van de Dakota-club van de 15de wing in Melsbroek en een nieuw te bouwen museum in Beauvechain.

De discussie is op het eerste gezicht triviaal en met een beetje logische denkpatronen ook makkelijk op te lossen. Zoals wel vaker in België, spelen er echter achterliggende belangen. Melsbroek ligt namelijk in Vlaams-Brabant terwijl Beauvechain in Waals-Brabant ligt.

Om het belang van die keuze goed te kunnen duiden, moet nagegaan worden waar CH-13 eigenlijk terecht komt. Melsbroek was decennialang de thuishaven van het werkpaard van defensie. De Dakota-club is een vzw van veelal gepensioneerde militairen met een stevige passie voor militair roerend erfgoed. De club was in essentie een documentatiecentrum maar de leden van de vereniging begonnen ook met de restauratie van oude iconische toestellen. Ze hebben onder meer een C-119 Flying Boxcar, dat is de directe voorganger van de C-130, een Percival Pembroke en een DC-3 Dakota van de sloop gered. De toestellen staan in een hangar in het kwartier Groenveld van de 15de wing in Melsbroek.

Beauvechain is vooral bekend als de thuishaven van de NH90 en de A109 helikopters. De vliegbasis kreeg de voorbije jaren een belangrijke herbestemming. Het Control & Reporting Center (CRC) is in de basis van Bevekom uitgebouwd. Dat is een ultramoderne operationele ruimte van waaruit de luchtgevechtsleiders van de Luchtcomponent het luchtruim van de Benelux bewaken. Indien nodig sturen de operatoren een onderschepping van twee gewapende F-16’s aan, het quick reaction alert (QRA). De vraag is waarom je daar een C-130 zou neerpoten! Dat heeft alles te maken met een vaag plan van voormalig minister van defensie Flahaut, zelf een inwoner van Waals-Brabant. Flahaut wilde in Beauvechain een luchtvaartmuseum uitbouwen waar ieder jaar een paar duizend bezoekers moeten passeren. Veel meer dan een raming van de kostprijs, met name 250 miljoen euro, en een streefdatum in 2030, was er niet. Tot zolang moet de laatste C-130 dus in regen en wind staan te verkommeren.

Huidig minister van Defensie Ludivine Dedonder heeft het toestel nu toegezegd aan het War Heritage Institute. Dat vehikel beheert het koninklijk Legermuseum in het Jubelpark en het fort van Breendonk. Dat is een handigheidje. Op die manier moet de excellentie niet kiezen tussen Melsbroek en Beauvechain. Ze laat het instituut die keuze maken. Maar iedereen die betrokken is bij het dossier weet dat het War Heritage Institute kiest voor Beauvechain. Wij hebben gezocht naar een onderbouwde verantwoording voor die keuze maar die hebben we niet gevonden.

Vlaanderen kan echter die keuze van de minister nog blokkeren. Vlaams minister-president Jan Jambon overweegt om het toestel te laten erkennen als Vlaams roerend erfgoed. Als dat lukt mag het toestel Vlaanderen niet verlaten zonder toestemming. Er is overigens een precedent. De C-119 in Melsbroek is ook Vlaams erfgoed.

Geef een reactie