Sanering Winterbeek na zeven jaar afgerond

Hoe saneer je een zwaar vervuilde beek en het omliggende valleigebied over een afstand van liefst zeventien kilometer op het grondgebied van Beringen, Tessenderlo, Diest en Scherpenheuvel-Zichem? Dat was de opdracht waar de Vlaamse Milieumaatschappij zeven jaar geleden moest aan beginnen. Bijkomende moeilijkheid: de vervuiling dateerde al van de jaren 1960-1970 en had dus decennialang nefaste impact op de omgeving.

Het project had één belangrijk voordeel! VMM, afvalstoffenmaatschappij OVAM en de vervuiler zelf, Tessenderlo Group, hadden een overeenkomst gesloten waarin een verdeelsleutel voor de kosten werd vastgelegd. Bovendien werden ook de vier gemeenten waar de sanering moest gebeuren, vanaf de start nauw betrokken bij het project. Die verdeelsleutel zou de basis worden voor een gedetailleerde, praktische samenwerkingsovereenkomst. De sanering werd op die manier ook een belangrijke pilootcase om als overheid expertise op te doen op vlak van waterbodem- en oeversanering.

Opdeling in deeltrajecten met gedetailleerd maatwerk

De Winterbeek is in de lange periode van vervuiling frequent overstroomd. Dat zorgde voor verspreiding van de verontreiniging. Ook de grondbewerking door de landbouwers in de omgeving van de beek heeft die verspreiding verder doen toenemen tot een groot lappendeken van gecontamineerde grond.
Het in kaart brengen en saneren van deze grillig verspreide verontreiniging was alleen mogelijk via complex maatwerk. VMM deelde het traject op in verschillende deelgebieden. Ze onderzochten via precieze bodemstalen en labo-onderzoek in elk deelgebied heel gedetailleerd waar en hoe diep de verontreiniging zat. Dat was een complexe operatie. De resultaten werden afgetoetst aan de normen en in functie van het landgebruik, het verspreidings- en blootstellingsrisico werd per perceel de saneringsaanpak vastgesteld.

Het te saneren gebied werd uiteindelijk opgedeeld in vier deelgebieden. Daardoor konden de werkbudgetten beter gespreid worden. De opdeling had ook een belangrijk effect op het terrein. De aanpak kon per deelgebied beter gefinetuned worden, ook rekening houdend met de vernieuwde inzichten en ervaringen. Bij elk soort gebied, landbouwgebied, kwetsbare natuur en woongebied, gebruikte VMM een specifieke aanpak.

In de landbouwgebieden werd de verontreinigde teelaarde na de afgraving vervangen door propere teelaarde. In woongebieden werden bij sommige mensen een deel van hun tuin afgegraven en heraangevuld met zuivere grond. Bij elke bewoner werd op voorhand duidelijk vast gelegd tot waar zou worden afgegraven en welke boom of bloempot kon blijven staan. De beek kreeg zelfs een tijdelijke overbrugging om de verontreinigde grond langs daar te kunnen afvoeren. Zo beperkte men de hinder maximaal en kond men rekenen op de medewerking van de buurt.

285.000 ton vervuild slib afgevoerd naar Kepkensberg

Het verontreinigde slib werd samen met een deel van de bodem uit de waterloop gehaald. Ook de oevers werden afgegraven. In totaal werd 258.000 ton aan vervuilde oevers en waterbodem verwijderd. Dat afgegraven slib werd eerst met baggerbuizen, tot een kilometer lang, naar enkele ontwateringsbassins getransporteerd. Daar kon het vervuilde slib drogen. Het werd dan afgevoerd naar de Kepkensberg, een site waar Tessenderlo Group een stortplaats had. Dat transport gebeurde wekenlang met zware vrachtwagens en tractoren. In droge periodes werden de werfwegen gesproeid om opwervelend vervuild stof te voorkomen. Indien nodig werden de wielen van de vrachtwagens zelfs gereinigd voor ze het openbaar domein opreden.

Op de site Kepkensberg ligt een oude opslagplaats van Tessenderlo Group die de industriegigant zelf terug inrichtte als een site voor duurzame en veilige opslag. De Kepkesberg is 20 hectare groot. De dijken langs de randen en de onderliggende afdichtingslaag houden het afgegraven slib veilig bij elkaar. Inheemse boomsoorten en struiken zorgen ervoor dat de berging als groengebied en bufferzone kan functioneren.  

Rekening houden met kwetsbare natuur

De zwaar verontreinigde grond is niet overal afgegraven. De natuurontwikkeling op de oevers liet zich al die tijd niet afremmen door de historische vervuiling. In de natuurgebieden rond de verontreinigde beek ontwikkelde zich zelfs een kwetsbare, waardevolle natuur. Bij het afgraven van verontreinigde delen is daar uiteraard rekening mee gehouden. Waar waardevolle bossen aanwezig waren, zijn geen afgravingen gebeurd. Die percelen zijn niet bebouwd en ook niet toegankelijk. Het gezondheidsrisico is er verwaarloosbaar. Bovendien houden de boomwortels de verontreiniging vast zodat ook de verspreiding van de vervuiling beperkt is. 
Om de vervuiling die toch nog vrijkomt en afspoelt naar de beek op te vangen, installeerde de ploegen van VMM slibvangen in de waterloop om de verontreiniging op te vangen en op die manier uit het valleigebied te verwijderen. Zo kan eventueel vrijkomende restsanering toch gecounterd wordt. De expertise van landbodemsanering en waterloopbeheer worden in dit project handig gecombineerd.

Specifieke oplossing voor Kloosterbeemden

Het saneringstraject werd ook gekoppeld aan de realisatie van natuurmeerwaarde. Het laatste deelgebied aan de Kloosterbeemden in Zichem is uitsluitend natuurgebied. Dat liet toe om de beek opnieuw in te richten zodat de natuur er meer kansen krijgt. De Winterbeek kreeg hier lokaal een winterbed en er werden stroomdeflectoren aangelegd zodat er meer ruimte ontstond voor water en habitatdiversiteit. Een winterbed is een verbreding van de waterloop dat bij hoge waterstand kan onderlopen en dat op die manier een extra buffer vormt tegen overstromingen. Een stroomdeflector is een kleine aanpassing in de waterloop, denk aan kleine eilandjes of een boomstam, waardoor variatie in de stroomsnelheid ontstaat. Hierdoor krijgen vissen, planten en insecten meer kansen.

De site van de Kloosterbeemden was ook om een geheel andere reden specifiek. Grootschalige afgravingen waren hier geen optie. De Kloosterbeemden is een nat gebied met een hoge natuurwaarde. De inzet van zware machines voor de afvoer is in dit gebied niet mogelijk. Bij VMM koos men daarom voor een natuurgebaseerde aanpak die focust op vernatting. Door de Kloosterbeemden te vernatten, vermindert de mobiliteit en biologische beschikbaarheid van vervuilende stoffen. De verontreiniging verspreidt zich dan niet meer en wordt in mindere mate door organismen
opgenomen. Het is bovendien een financieel voordelige aanpak.
VMM koos er hier voor om enkel de toplaag af te graven. De diepere verontreiniging wordt ter plaatse gefixeerd, onder meer door de herstelling van de natte natuur. Via een reeks ingrepen op de Demer en op de Winterbeek zelf, is het waterpeil hier hoger gebracht.

Aandacht voor nieuwe uitdagingen

Vóór de sanering was de Winterbeek een kale beek waar, door de verontreiniging, nagenoeg geen bodemvegetatie groeide. Het waterloopbeheer bleef toen beperkt tot het maaien van de beektaluds. Door de sanering komen de waterplanten terug. Volgens Waterforum.net zijn de eerste positieve effecten van de sanering op de beekkwaliteit al zichtbaar. Universiteit Antwerpen en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) voerden, in opdracht van de Vlaamse overheid, een monitoringscampagne uit naar de effecten van de sanering. Voor de meeste verontreinigende stoffen is de situatie in het water en de waterbodem sterk verbeterd. Alleen voor chloride en fosfor werd de waterkwaliteitsnorm nog steeds overschreden. De waterplanten herstellen zich zeer duidelijk in de waterloop, alleen het effect op de fauna is nog niet goed zichtbaar. Volgens de onderzoekers is allicht de tijd tussen de sanering en de evaluatie nog te kort voor een herstel.

De herpakkende plantengroei creëert ook nieuwe uitdagingen. De planten stremmen de waterafvoer waardoor er in het voorjaar lokaal problemen zijn bij landbouwers die hun grond niet kunnen bewerken door een te hoge waterstand. De heropleving van de beek gaat snel en dat doet nieuwe uitdagingen ontstaan. Die zullen via een aangepast waterloopbeheer een oplossing moeten krijgen. 

Geef een reactie