Norbertijnen bouwen slim geïntegreerd economisch model uit

Abdijen zijn van oudsher centra van spiritualiteit. De Norbertijnen in Averbode en Tongerlo hebben, naast die intellectuele bekommernis, altijd nagestreefd om zelfbedruipend te zijn. Ze bakten hun eigen brood, kweekten vis in hun eigen vijvers en teelden groenten in de kloostertuin. De abdijen hadden ook een flinke veestapel.
In Averbode verschoof die zelfbedruipendheid naar een meer industrieel gedreven model waarin de drukkerij en de uitgeverij centraal stonden. De digitalisering zette de winstgevendheid van drukkerijen echter stevig onder spanning. Dat leidde in 1996 tot de sluiting ervan. De paters vielen op dat moment terug op de inkomsten van de uitgeverij, de opbrengsten van het gastenverblijf, de organisatie van retraites en wat verhuring van gronden. Dat volstond echter niet om het gigantisch patrimonium te onderhouden en te voorzien in het levensonderhoud van de ongeveer zeventig paters van de gemeenschap. In feite is het ook een vals beeld van de werkelijkheid. De Norbertijnen van Averbode beschikken over een stevig eigen vermogen. De website Apache publiceerde in 2013 een screenshot van de jaarrekening waaruit blijkt dat het eigen vermogen 96,8 miljoen euro bedraagt. Een jaar eerder was dat 91,05 miljoen euro. De abdij wordt dus financieel op een intelligente en professionele manier geleid.
Een belangrijk deel van het eigen vermogen bestaat uit een beleggingsportefeuille waarvan het beheer gespreid is over een aantal vermogensbeheerders. Minstens tachtig procent daarvan moet ethisch belegd worden. De Norbertijnen kiezen er echter voor om niet in te teren op hun financiële middelen. De economische poot van de abdij was zowel in 2011 als in 2012 verlieslatend. De paters beslisten om fors te investeren om die trend te keren. Dat lijkt langzaam ook op te leveren. Het bedrijfsverlies liep in 2014 terug naar – 794.087 euro. In 2015 iets het verlies terug wat op om uit te komen op -987.144 euro maar dat is allicht een tijdelijke hickup. Ondertussen is het eigen vermogen in 2015 echter opgelopen tot 110,9 miljoen. De Norbertijnen boeren dus goed.
Het bedrijfsmodel dat de toekomst van de abdijgemeenschap moet bestendigen is een slim uitgewerkte geïntegreerde productie- en distributieketen. De kern van het model is een korf producten dat gerelateerd kan worden aan het monnikenleven. De korf bestaat uit peperkoek, kaas, bier en brood. De productie van al die producten is uitbesteed aan kwalitatief goed aangeschreven producenten. Het bier wordt gebrouwen bij Brouwerij Huyghe, de kaas wordt gemaakt bij Milcobel, het brood wordt gebakken bij La Lorraine Bakery Group en de peperkoek komt van Vondelmolen. Aan het begin van de productieketen hebben de paters slim hun eigen boerderij ingeschakeld. De boerderij was echter gruwelijk verouderd. De paters investeerden in de meest moderne landbouwtechnologie. De nieuwe koeienstal is volledig door technologie gestuurd. De koeien worden 24/24 en 7/7 gemonitord. Het systeem kan zien als de dieren ziek of drachtig zijn. Koeien die moeten gemolken geworden krijgen prikkels om zelf aan de melkrobot te gaan aanschuiven. Het melken gebeurt volledig automatisch. Het eten voor de dieren wordt meerdere keren per dag aangevoerd door volautomatische wagens en het mest wordt afgevoerd door transportbanden. De stal werd uitgerust door GEA Farm Technologies. De investeringen in infrastructuur bedragen ongeveer 2,5 miljoen euro.
De Norbertijnen bunkerden een hondertal Immentaler Fleckvieh koeien in de stal. Ook dat is een slimme keuze. Het zijn intelligente maar vooral sterke dieren waar weinig problemen mee zijn. Door de combinatie van onderhoudsarme dieren en een hoogtechnologisch uitgeruste omgeving kan de hoeve gerund worden door een jong koppeltje dat in vaste loondienst is van de abdij.
In de distributiefase van de abdijproducten kiezen de paters voor een combinatie van eigen distributie en een partner met het juiste profiel om het merk Averbode in de rekken te leggen. Die partner is Delhaize. De keuze voor dit model is belangrijk omdat via Delhaize een hoge omzet kan gehaald worden. Zelfs al zal de marge op de externe distributie beperkt zijn, toch kan de abdij op deze manier de kosten sterk afschrijven. Daardoor wordt meteen ook hun tweede distributiepoot, het eigen ontmoetingscentrum Het Moment, meteen een pak rendabeler. Het Moment is ook een echte meerwaarde voor de omgeving. Waar vroeger de oude abdijschuur stond, tussen de uitgeverij en het abdijplein, werd een modern en esthetisch zeer knap gebouw opgetrokken waar een paar honderd bezoekers kunnen komen proeven van de abdijproducten. Op het menu zijn die producten creatief verwerkt in smakelijke streekgerechten. Op de verbinding tussen Het Moment en de abdij werden een paar stijlvolle vergaderzaaltjes ingericht. De uitbating van het ontmoetingscentrum werd in handen gegeven van het sociale-economiebedrijf Sense.
De Norbertijnen lijken met de combinatie van een modern melkveebedrijf, de opbouw van een korf abdijgelinkte streekproducten en een erg stijlvolle horeca-uitbating een stevig stukje geschiedenis af te sluiten. Met publicaties als Zonnekind, Zonnestraal en Zonneland bepaalden ze decennialang de literaire beeldvorming van de Vlaamse jeugd. Niet dat die publicaties onmiddellijk verdwijnen maar ze zullen steeds minder bepalend zijn voor het economische model van Abdij Averbode.
De abdijgemeenschap kan ook stevig profiteren van de herinrichting van het natuurdomein Averbode Bos & Heide en het ruimere kader van het landschapsherinrichtingsproject de Merode. Europa, de Vlaamse Gemeenschap, de provincie Vlaams-Brabant en Natuurpunt investeerden daar 4,6 miljoen euro. Stad Scherpenheuvel-Zichem deed ook een duit in het zakje met onder meer de heraanleg van de befaamde lekdreef. De abdij is een van de cruciale onthaalpoorten voor die enorme lap mooie natuur maar ze heeft alle troeven in handen om er ook het kloppende hart van te worden.