Restauratie muur Abdij van park gebeurt met aandacht voor kolonie hagedissen

De Abdij van Park is een Norbertijnenabdij die in 1129 werd gesticht op initiatief van Godfried I met de Baard, graaf van Leuven en hertog van Neder-Lotharingen. Het complex is bijzonder goed bewaard gebleven. In 2010 werd Jos Wouters er administrator. Die was op dat moment ook abt van de abdij in Averbode. In 2013 kreeg de gemeenschap een nieuwe impuls toen abt Wouters twee jonge paters naar de Abdij van park stuurde. Ondertussen draait er een microbrouwerij, er is een vredesbeiaard geïnstalleerd en de restauratie van de abdij is volop aan de gang.
Die restauratie wordt uitgevoerd met specifieke aandacht voor een kolonie muurhagedissen.
Kolonie hagedissen breidt sterk uit
Rondom de abdij loopt een 2,2 km lange muur die de abdij afschermt. In 2017 begon de restauratie. De ontbrekende muurdelen worden heropgebouwd en de bovenzijden van de muren werden hersteld. Bepaalde delen van de muur zijn geschiedkundig echter te waardevol om te herstellen. Op basis van oudere waarnemingen kon worden achterhaald dat de muurhagedis al ongeveer 20 jaar aanwezig is op en rond die muren van de abdij.
Onderzoek door Robert Jooris en Mark Lehouck (Hyla, de reptielen- en amfibieënwerkgroep van Natuurpunt) heeft aangetoond dat deze populatie uit honderden exemplaren bestaat. Bovendien bleek ook dat de populatie zich almaar verder uitbreidt.
De muurhagedis is een warmteminnend reptiel. Deze zuidelijke soort is in Vlaanderen aan een stevige opmars bezig. De ruwe, zonbeschenen muren met vele spleten en gaten vormen een ideaal leefgebied voor de reptielen.
Holtes bewaren
Op vraag van de werkgroep natuur van de ‘Vrienden van de abdij van’t Park’ werd bij de herstelwerkzaamheden maximaal rekening gehouden met de aanwezigheid van zeldzame ‘muurflora’ en de muurhagedissen. Een oude zuid-zuidwest georiënteerde muur werd hersteld en heropgevoegd, andere delen moesten over tientallen meters opnieuw worden opgebouwd. In overleg met de architect en de werfleider werd beslist om een aantal gaten in de muren niet op te voegen. Deze holtes vormden immers ideale schuilplaatsen voor de muurhagedissen. Alle interessante holtes werden in kaart gebracht en voor de voegers-van-dienst tijdelijk gemarkeerd met een bamboestokje, als signaal dat deze moesten worden bewaard. Er werden ook nieuwe holtes gecreëerd door halve stenen in te metsen en telkens één voeg niet af te werken of een buisje tussen de stenen in te werken dat na het voegen werd verwijderd. In sommige delen van de nieuwe gemetste muren werd er zelfs één nieuw gaatje per vierkante meter voorzien.
