Negatieve sneltest geeft vals gevoel van veiligheid bij vroege besmetting

Zelftesten (snelle antigeentesten met ondiepe neuswisser) worden momenteel massaal ingezet als één van de instrumenten in de strijd tegen de verspreiding van SARS-CoV-2. Ze worden aangeraden aan al wie coronasymptomen vertoont of voor een bijeenkomst. Een klinische studie van imec, KU Leuven en UZ Leuven spreekt deze hypothese nu tegen. De resultaten zijn verschenen als preprint op 20 december 2021 en hebben nog geen peer review doorlopen, maar de onderzoekers willen hun bevindingen toch al publiek maken in het belang van de volksgezondheid.
Wetenschappers van KU Leuven, UZ Leuven en imec waarschuwen dat iemand in de eerste twee dagen na een besmetting al even besmettelijk kan zijn als in de periode erna én dat de helft van de antigeentesten in die vroege fase een vals-negatief resultaat geven. Dat betekent concreet dat besmette personen het virus al vroeg na hun besmetting kunnen verspreiden, ook al hebben ze een negatieve sneltest afgelegd.
Een antigeentest is minder gevoelig dan een PCR-test, maar er werd aangenomen dat de sneltesten toch redelijk betrouwbaar zijn in de periode waarin mensen het meest besmettelijk zijn. Die veronderstelling was gebaseerd op de data van PCR-testen op basis van diepe neuswissers, die in een vroeg infectiestadium een lagere virale lading aantoonden en dus een lager risico om iemand anders te besmetten.
Klinische studie met nieuwe ademtest
De proefpersonen in de studie waren 58 hoogrisicocontacten. Elf van hen ontwikkelden een infectie. Gedurende twee weken werden dagelijks of tweemaal per dag een speekselstaal, een ademstaal en stalen met neuswissers afgenomen. De onderzoekers vergeleken vervolgens de virale lading in de verschillende soorten stalen. De eerste twee dagen na de infectie resulteerde de helft van de snelle antigeentests bij de proefpersonen in vals-negatieven. Vanaf dag drie bleken de resultaten van de antigeentest wel in lijn met die van de PCR-testen (zowel die op basis van neuswissers als ademstalen). Maar waar de traditionele PCR-tests op basis van neuswissers de eerste twee dagen nog een virale lading lieten zien die laag start en in stijgende lijn gaat, was die volgens de PCR-tests op ademstalen al sneller maximaal om geleidelijk te dalen. Die hoge uitgeademde virale lading is een eerste indicatie dat het virus meteen na een besmetting al gemakkelijk verder kan worden overgedragen.
Professor Emmanuel André, klinisch microbioloog aan KU Leuven/UZ Leuven en principal investigator van de studie stelt dat al langer bekend was dat aerosolen een sleutelrol spelen in de verspreiding van het virus, vooral in slecht geventileerde ruimten waar veel mensen samenkomen. Dit onderzoek toont aan dat de virale lading in uitgeademde lucht al hoog is in een vroege fase van de infectie, terwijl op dat moment de helft van de antigeentesten een verkeerd resultaat toont.
Volgens Emmanuel André tonen de resultaten van de studie aan dat een negatieve sneltest vlak voor een bijeenkomst geen garantie biedt dat je niemand kan besmetten, zeker niet als je pas recent aan het virus bent blootgesteld. Een sneltest is uiteraard wel nog altijd beter dan geen test, maar een negatief resultaat kan wel een vals gevoel van veiligheid geven. Zeker in de eerste zeven dagen na een hoog-risicocontact kan een negatieve sneltest dus geen quarantaine vervangen, aldus professor André.
