2021 is veruit beste jaar voor ooievaars in België

In de omgeving van het bezoekerscentrum Webbekoms Broek werd dit jaar alles uit de kast gehaald om het broedende ooievaarskoppel dat op een van de nestpalen zat, te helpen. Dat lukte.
Er werden twee jonge ooievaartjes geboren maar daarmee waren niet alle zorgen voorbij. Net voor de dieren moesten uitvliegen deed de wateroverlast de omgeving van hun broedpaal onderlopen. Een van de jonge vogels kwam even in het water terecht en moest door een paar vrijwilligers gered worden. Maar uiteindelijk kwam het goed. De kans dat we volgend jaar weer broedende vogels mogen verwachten is reëel.
Uit cijfers van Natuurpunt blijkt dat de Belgische broedpopulatie van ooievaars in 2021 een nieuw record bereikt van 196 broedparen. Dat past in een serie van opeenvolgende jaarrecords. Op basis van bronnenmateriaal dat tot enkele eeuwen teruggaat, is dit verreweg het hoogste aantal paren dat ooit is vastgesteld.
Je kan verder lezen na de afbeelding

80% van de ooievaarsparen in 2021 was in Vlaanderen te vinden. Het grootste deel zat in twee gebieden: in dierenpark Planckendael en omgeving (provincie Antwerpen) en op grondgebied van de gemeenten Knokke-Heist (Zwin en omgeving) en Damme (noorden van de provincie West-Vlaanderen), maar ook daarbuiten waren op nogal wat plaatsen ooievaarsparen present. In elke Vlaamse provincie waren in 2021 broedparen te vinden.
Wallonië was in 2021 goed voor 20% van het aantal broedparen. Het grootste deel daarvan zat in dierenpark Pairi Daiza (provincie Henegouwen).
Je kan verder lezen na de afbeelding

Stijgende trend van een voorheen uitgestorven broedvogel
Aan het einde van de 19de eeuw was de ooievaar als broedvogel uitgestorven in België. Habitatverlies en vooral menselijke vervolging waren daarvoor verantwoordelijk. In de tweede helft van 20ste eeuw werden op enkele plaatsen introductieprojecten gestart waarbij ooievaars in de natuur werden vrijgelaten. De populatie groeide aanvankelijk maar langzaam. De aanvankelijke trage toename versnelde in de voorbije twintig jaar. Ook de ruimtelijke verspreiding breidt duidelijk uit. De vestiging van een aanzienlijk aantal nieuwe, jonge broedparen in de laatste paar jaren doet vermoeden dat de rek er nog niet uit is.
Een aanzienlijk deel van de nesten in 2021 leverde echter geen uitgevlogen jongen op, omdat er geen eieren werden gelegd of omdat de kuikens voortijdig stierven. Op een totaal van 163 onderzochte paren broedde maar 58% met succes. Er werden in totaal minstens 234 uitgevlogen jongen genoteerd. Niet alle nesten werden op dat vlak even nauwkeurig opgevolgd, dus mogelijk lag het reële aantal uitgevlogen jongen nog iets hoger.
Het lage broedsucces is mogelijk te verklaren doordat zich de voorbije jaren veel nieuwe ooievaarsparen hebben gevestigd. Het gaat om jonge vogels, met weinig of geen ervaring als broedvogel, en daardoor een grote kans op mislukking. Het zou echter ook best kunnen dat ooievaars er in ons intensief gebruikte platteland niet in slagen om voldoende voedsel te verzamelen voor een groter aantal jongen of om überhaupt jongen groot te krijgen. Het lage broedsucces bij ooievaars is mogelijk een gevolg van de slechte staat van onze plattelandsnatuur.
