Minister komt stijlrijk ingericht Mariapark officieel openen

Met een bijdrage van gastauteur Glenn Geeraerts
Het lag er decennialang verwaarloosd en verlaten bij maar de laatste maanden werd het Mariapark naast de abdij van Averbode eindelijk, en eigenlijk voor de eerste keer in zijn bestaan, opgewaardeerd tot een unieke, religieus geïnspireerd, site met zeven opmerkelijke monumenten in cementrustiek. Dat is in feite cementmortel, versterkt met een netwerk van ijzerdraad.
Stijlvolle opwaardering
Tot vorig jaar was het park nog een soort brousse waar de wildgroei de monumenten had overwoekerd. Ondertussen werd alles opgesnoeid, er kwamen mooie plantpartijen bij en de paden werden opnieuw aangelegd. In het park maar ook aan de zijkant staan houten banken in merodestijl en het park kreeg twee extra ingangen, eentje aan de parking van het Moment en eentje aan de Herseltsebaan.
Officiële opening door minister Van den Heuvel
Op woensdag 17 april komt Koen Van den Heuvel, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, het Mariapark officieel openen. Onze regio krijgt er opnieuw een toeristische troef bij.
Over de aanleg van het park laten we hieronder auteur Glenn Geeraerts aan het woord. Hij is een expert inzake monumentale beton en hij kent zowat de ganse geschiedenis van Averbode uit het hoofd, namen, bijnamen en data inbegrepen.
Je kan het mooie stukje van Glenn Geeraerts lezen na de afbeeldingen
Het Mariapark in Averbode | Glenn Geeraerts
We schrijven zondag 21 juni 1936. Een mooie, maar warme zomerdag. Duizenden mensen – ijveraars en ijveraarsters van de Aartsbroederschap van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart, maar ook toeristen en mensen van de streek – zijn afgezakt naar Averbode, waar het Mariapark wordt geopend.
Om tien uur vertrekt een lange processie van het kerkplein naar het Smisbos. De fanfare van de drukkers trekt de kop van de stoet. In het park zegent monseigneur Crets, prelaat en abt-generaal van de norbertijnen, de nieuwe Lourdesgrot. Hoogwaardig Heer gaat voor in een openluchtmis aan de grot, ‘gansch bijzonder opgedragen voor de ijveraars(ters) en weldoeners’. Minderbroeder Norbertus Broeckaerts houdt een sermoen vanaf de kunstbetonnen preekstoel.
Na de noen gaat het er luchtiger aan toe. Op het kerkplein dirigeert de West-Vlaamse componist Remi Ghesquière de Zingende Meisjes van Halle. Bij het Hosanna van August Cuppens, het pastoorke van Loksbergen, galmt het over het kerkplein. De apotheose verloopt in mineur, want wanneer de eerste noten van Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen weerklinken (‘Liefde gaf U duizend namen’), begint het te regenen en vluchten sommigen de kerk in.
Wat voorafgaat
Tussen de twee wereldoorlogen kent de Mariadevotie een hoge bloei. In 1933 worden verschijningen geregistreerd in Beauraing (Namen) en Banneux (bij Verviers). Ook Averbode groeit in die tijd uit tot mariaal oord. Verschijningen of mirakels zijn er nooit gebeurd bij ons, maar de abdij huisvest wel de Aartsbroederschap van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart, een vereniging voor mannen en vrouwen die de bevordering van de Mariadevotie tot doel heeft.
De bloei van de Aartsbroederschap valt deels samen met de opkomst van het volkse toerisme, een gevolg van de sociale wetgeving in die tijd: arbeiders kunnen zich voor het eerst een echte vakantie veroorloven. In Averbode vinden ze dennenbossen en gezonde lucht. Aan de abdijpoort worden toeristen en pelgrims verleid met ijsjes en gekoelde limonade. De meer gegoede bedevaarder heeft de keuze uit een dozijn familiepensions, van Den Engeltot Sint-Norbertus.
Een processiepark met zeven staties
Het is in die tijdsgeest dat frater Justinus Dockx, de secretaris van de Aartsbroederschap, op zoek gaat naar een manier om Averbode nog aantrekkelijker te maken voor pelgrims.
Het jaar 1935 is het geschikte moment: de Aartsbroederschap viert dan haar gouden jubileum. De knoop wordt doorgehakt: er komt een processieweg met langs het parcours zeven staties die de Smarten van Onze-Lieve-Vrouw voorstellen. Het tracé wordt zo uitgetekend dat de bedevaarders na de rondgang bij een grote Lourdesgrot uitkomen.
De bouw van het park wordt een lijdensweg. De abdij staat er in het midden van de jaren dertig financieel slecht voor. Door vertraging bij de aannemer moet de inwijding van de grot drie keer worden uitgesteld. Bij de opening in 1936 is slechts één statie klaar. En dan moet de Tweede Wereldoorlog nog uitbreken, met de rampzalige abdijbrand in 1942. Pas in 1960 worden de laatste staties van het Mariapark afgewerkt.
Op stap in het park
De toegangspoort van het Mariapark moest indruk maken. Er waren plannen voor een ‘middeleeuwse’ stadspoort, geflankeerd door torens van vijf meter hoog. Dat voorstel haalde het niet en uiteindelijk bouwde de firma Janssens & Zonen uit Westmeerbeek een betonnen nepruïne. Tot vandaag menen sommige toeristen dat ze voor de restanten van de oude abdij staan …
Het is niet helemaal koosjer, maar we haasten ons meteen naar de laatste halte in het Averboodse park. Het Heilig Graf (1936) is volgens kenners het meest geslaagde bouwwerk in het park. Het rotswerk is uitgevoerd met bijzondere aandacht voor detail. Het lijkt net echt – en daaruit blijkt het vakmanschap van de uitvoerder, ‘rotsbouwkundige’ Arthur Tondeleir uit Mortsel. Tijdens de bouw van de grafkelder logeerden Tondeleir en zijn assistenten in Averbode.
Na 1936 verdwijnt de firma Tondeleir van het toneel, om pas twintig jaar later weer op te duiken. De vierde statie (1956) heeft een pittoresk oosters huisje als decor. De scène stelt de bedroefde Maria voor die haar zoon ontmoet op zijn tocht naar de Schedelberg.
De vijfde en zesde statie (beide 1960) zijn de laatste wapenfeiten van de Tondeleirs in Averbode. De Calvarie is een massief rotsblok – uiteraard in beton – met bovenop het klassieke tafereel van de gekruisigde Christus, geflankeerd door twee kruisen en met aan zijn voeten de rouwende Maria en Johannes. Een nis in de rots is voorzien van een altaar en aan de zijkant rijst een preekstoel op uit een holle cementen boomstam.
Van de Olijfhof naar Jeruzalem
Ter hoogte van de calvarieberg nemen we een binnenweg. Een kaarsrechte weg voert naar het hart van het park. Eind jaren dertig werd daar de Bijbelse Hof van Olijven geënsceneerd. De nogal fors uitgevallen beeldengroepen vielen niet in de smaak bij de Aartsbroederschap, die ze in 1960 liet slopen. In de plaats kwam een betonnen afgietsel van de Madonna die nog altijd in de abdijkerk troont. Het lage muurtje rond de Olijfhof (1937) bleef bewaard, net als het toegangspoortje in cementrustiek.
De eerste drie statiesstaan op naam van de firma Janssens uit Westmeerbeek, die de toegangspoort bouwde. De eerste statie (1950) – de voorspelling van Simeon – heeft een Assyrische tempel als decor. Van goede kwaliteit zijn de beelden. Die werden geleverd door het Gentse kunstatelier Bressers.
Ook de tweede statie (de vlucht naar Egypte; 1950) is het resultaat van een samenwerking tussen Janssens en Bressers. Voor het ontwerp vonden vader en zoon Janssens inspiratie bij het Olifantengebouw in de Antwerpse Zoo, waar ze zelf hadden gewerkt als rocailleurs.
Van Egypte gaat het richting Jeruzalem. De derde keer in haar leven dat Maria ondraaglijke smart ondergaat, is het moment waarop haar zoon, die dan pas twaalf jaar is, verdwijnt tijdens het paasfeest (Lucas 2:41-52). In Averbode wordt die scène afgebeeld in de schaduw van een klassieke Griekse tempel (1952).
Janssens en Janssens bouwen een grot
We eindigen onze beeweg in Averbode met een blik op de grot van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Een vredige plek, die de inzet was van een bitsige concurrentiestrijd. Alfons Janssens heeft België volgebouwd met dit soort grotten. Hij was er dan ook gerust in dat de paters het werk aan hem zouden toevertrouwen.
Maar er kwam een kaper op de kust. Zijn neef en dorpsgenoot Victor Janssens, ook al een rotseerder, was in 1932 naar Lourdes gereisd om er eigenhandig de grot te gaan opmeten. Daar kon nonkel Fons niet tegenop. Tussen beide firma’s Janssens zou het nooit meer goedkomen.