Feiten bewezen maar rechtbank spreekt geen straffen uit tegen beklaagden El Patio

De correctionele rechtbank van Leuven acht het bewezen dat in de Bekkevoortse club El Patio tussen 2004 en 2011 prostitutie en witwaspraktijken plaats vonden. Toch spreekt de rechtbank geen straffen uit. Het proces sleepte te lang aan. Daardoor zijn een aantal feiten verjaard of volstaat een eenvoudige schuldverklaring. De zaak van eerste verdachte Bart V. werd eerder al afgesplitst van de rest van het dossier. Hij aanvaarde een ruime minnelijke schikking.
Prostitutie en witwassen bewezen
Op basis van verklaringen van klanten maar ook uit gegevens van de website van de zaak blijkt dat in de bewuste periode meisjes werden aangeboden om tegen betaling seksuele handelingen uit te voeren met klanten. Dat zou maandelijks gemiddeld meer dan 450.000 euro hebben opgeleverd, waarvan 200.000 euro naar de meisjes ging. Een belangrijk deel van dat geld dat in de zaak bleef, werd witgewassen.
Met het geld dat op basis van de prostitutiepraktijken verkregen werd, werd een lening van 380.000 euro afbetaald en onroerende goederen en voertuigen aangekocht, onder meer de persoonlijke wagen van eerste verdachte Bart V.
De beklaagden hebben ook geprobeerd om 55.000 euro cash over te brengen naar Spanje om het daar op een rekening te plaatsen. Dat geld zou dan terug gestort worden op de rekening van Bart V. De transactie mislukte omdat het geld op de luchthaven van Zaventem werd onderschept.
Procedureslag van tien jaar
De politie rondde het onderzoek naar de feiten af in 2012. Daarna begon een lange juridische procedureslag. Pas in 20017 moesten de beklaagden voor de eerste keer voor de rechtbank verschijnen. Het duurde daarna nog vijf jaar voordat de correctionele rechtbank een uitspraak kon doen. De rechtbank oordeelde echter dat de periode tussen de feiten en de uitspraak te lang is en dat er, behalve een eenvoudige schuldverklaring, geen straffen meer moeten worden opgelegd. Voor één beklaagde werden de feiten verjaard verklaard.
In een tussenvonnis had de correctionele rechtbank eerder al beslist om de strafvordering af te splitsen voor hoofdbeklaagde Bart V. Het openbaar ministerie vroeg van Bart V. een ruime minnelijke schikking. Die bedraagt 350.000 euro en ze werd ondertussen ook bevestigd door de rechtbank.
