Na Glabbeek krijgt nu ook Zoutleeuw een mobipunt

Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters herhaalde vorige zondag tijdens de start van de Fietszone in Diest dat ze volop wil inzetten op de creatie van mobipunten. Lydia Peeters heeft daar meer dan 100 miljoen euro voor klaar staan en ze wil 1000 mobipunten opzetten in Vlaandeeren. Ze liet duidelijk verstaan dat zo’n mobipunt ook geen slecht idee zou zijn voor Diest. Deze week start er overigens al een mobipunt in Zoutleeuw.
Mobiliteitsmerk Hoppin
Het is een beetje vreemd dat de minister de naam mobipunt nog gebruikt. Op haar voorstel werd die naam vervangen door het mobiliteitsmerk Hoppin.
Een Hoppinpunt is een centrale plaats waar gebruikers vlot kunnen overstappen van het ene op het andere vervoermiddel. Hoppinpunten in de dorpskernen en langs assen voor het openbaar vervoer maken de mobiliteit in de regio duurzamer. Naast een knooppunt van vervoersmogelijkheden krijgt Hoppin ook een website, een app en een mobiliteitscentrale. Al die infrastructuur moet het mogelijk maken om de meest optimale vervoerscombinatie uit te werken.
Zoutleeuw en Glabbeek
Op vrijdag 25 september huldigen de provincie Vlaams-Brabant en de stad Zoutleeuw zo’n Hoppinpunt in. Het eerste in de regio, zeggen ze bij de provincie maar dat klopt niet. In 2018 werd al een (toen nog) mobipunt opgestart in Glabbeek.
Het mobipunt in Zoutleeuw bevindt zich langs de N3 en Asbroekstraat. Er is een bushalte, 2 parkeerplaatsen en laad-infrastructuur voor elektrische (deel)auto’s, een overdekte fietsenstalling, een digitale Hoppin-zuil en vanaf oktober ook een lockersysteem voor pakjes.
Vlak naast de Hoppin is een gloednieuwe Delhaize Shop ’N Go met een Panos en een Q8-station, uitgebaat door G&V Energy Group.
In Glabbeek combineert de Hoppin twee standplaatsen voor autodelen, een laadplaats voor elektrische wagens, een bushalte en een fietsenparking.

De Vlaamse regering keurde op vrijdag 17 juli 2020 het Besluit Vlaamse Regering (BVR) principieel goed voor de financiering en samenwerking met lokale besturen voor het mobiliteitsbeleid. Elk knooppunt van vervoersmogelijkheden, met voldoende vervoerspotentieel komt in aanmerking mits het beantwoordt aan de nodige kwaliteitseisen.
Zowel De Lijn, AWV, Lantis en De Werkvennootschap staan in voor de realisatie van mobipunten langs onder meer gewestwegen. Lokale besturen staan in voor de aanleg van de mobipunten langs de gemeentewegen.
Er zijn 5 verschillende types van mobipunten op basis van de plaats die ze innemen in het vervoersnetwerk en het bereik van pendelaars die er van vertrekken:
- Interregionale mobipunten op basis van netwerklogica
- Regionale mobipunten op basis van netwerklogica
- Lokale mobipunten op basis van netwerklogica
- Buurtmobipunten op basis van netwerklogica
- Buurtmobipunten op basis van nabijheidslogica
Voor de aanleg van een interregionaal of regionaal mobipunt aangeduid door de vervoerregio wordt een tussenkomst voorzien van 50% van de kostprijs met een maximum van respectievelijk 500.000 tot 250.000 euro.
De lokale en buurtmobipunten worden door de gemeenten aangeduid en ingericht. Hiervoor is een subsidie voorzien van 100% van de kostprijs met een maximum van respectievelijk 50.000 tot 25.000 euro voor lokale, dan wel buurtmobipunten.
Van de 1000 te realiseren mobipunten deze legislatuur verwacht men dat er ruim 785 gelegen zijn aan gemeentewegen. Om gemeenten aan te moedigen deze mobipunten aan te leggen, wordt hier voorzien in een financiering van 100%.
