5000 leerlingen van De Prins krijgen online begeleiding

Bijna 5000 leerlingen in de regio Aarschot, Diest en Tessenderlo starten met online leren. De leerkrachten gebruikten de afgelopen dagen om een pedagogisch-didactisch verantwoord pakket uit te tekenen voor alle leerlingen van 2,5 tot 18 jaar.
“Toen we vorige week donderdagavond vernamen dat we onze scholen zouden sluiten en online begeleiding mochten voorzien voor de leerlingen, zijn we meteen in actie geschoten”, zegt Gert Van Passel, algemeen directeur van Scholengroep Adite. “Niet door zo snel mogelijk opdrachten door te sturen naar onze leerlingen, maar door met een pedagogische werkgroep na te denken hoe we dit het best zouden aanpakken. 100% online leren en begeleiden is nieuw terrein voor ons en we wilden het doordacht aanpakken.”
Pedagogisch-didactische richtlijnen voor iedereen
De scholen spraken af dat alle leerkrachten in deze bijzondere periode focussen op essentiële leerdoelen, die noodzakelijk zijn voor een verder gunstig verloop van de onderwijsloopbaan. De komende drie weken worden gebruikt om deze leerdoelen verder in te oefenen en te herhalen. Er wordt geen nieuwe leerstof aangebracht.
“Dat laatste is een duidelijke richtlijn van de overheid, waar wij helemaal achter staan”, aldus Gert Van Passel. “Nieuwe leerstof aanbrengen zou de onderwijskansen van kinderen ongelijk maken, omdat er in dat geval wellicht gerekend zou worden op de hulp door ouders. Het is geenszins de bedoeling dat ouders de vervangende leerkracht worden.”
Bezorgd om de stress bij kinderen
Ook het volume leerstof dat leerlingen aangeboden krijgen is beperkt.
“We beseffen dat deze periode voor heel wat kinderen extra stress meebrengt’, zegt Gert Van Passel. “Ze missen hun vrienden en worden overstelpt door negatieve berichtgeving. We willen in deze periode niet nog meer stress bieden door de kinderen te veel leerstof te bieden of te verplichten dagenlang aan hun computer te zitten. Daarom is het aantal uren schoolwerk duidelijk afgebakend en krijgen de leerlingen de planning ook voor een hele week. Op die manier laten we hen toe het schoolwerk zelf in te plannen en hoeven ze niet elk moment hun berichten te lezen.”
Ondersteuning door leerkracht
Bij elke opdracht kunnen de kinderen lezen waar ze hulp kunnen vinden. Dat kan het handboek zijn, een instructiefilmpje of een website. In het secundair onderwijs zijn alle leerkrachten ook op vaste tijdstippen beschikbaar via een forum om vragen te beantwoorden. Leerkrachten volgen ook op wie welke opdrachten maakte. Niet zozeer om de leerlingen te controleren of te penaliseren. Wie te lang wegblijft van het online platform zal wel een bemoedigend telefoontje van de school krijgen om aan de slag te gaan.
Leerkrachten worden geprofessionaliseerd
De leerkrachten kregen maandag en dinsdag de tijd om alle materiaal uit te werken. Ze werden daarbij ondersteund door digitale tools en kregen waar mogelijk instructiefilmpjes om met deze media om te gaan. Om de gezondheid van de leerkrachten te waarborgen wordt hen gevraagd het onderling overleg zoveel mogelijk digitaal te organiseren.
Creatieve oplossingen
De leerkrachten hebben diverse creatieve opdrachten bedacht om de leerlingen de komende weken zo aangenaam en zinvol mogelijk door te komen. In het basisonderwijs worden er heel wat online uitdagingen gepost, die leerlingen aan het werk zetten en tegelijk de verbondenheid binnen de klasgroep bevorderen. Leerkrachten Lichamelijke Opvoeding zorgen in de meeste scholen voor dagelijkse bewegingsfilmpjes voor de leerlingen.
Terugkomst voorbereiden
De scholen zijn zich ervan bewust dat dit een ingrijpende periode zal zijn voor alle leerlingen. “Enerzijds heeft iedereen zijn vrienden een hele tijd moeten missen. Leerlingen zijn ook uit het dagelijks schoolritme gehaald. Bovendien verwachten we dat er wellicht ook leerlingen zullen zijn waarvan een familielid getroffen werd door de ziekte. Daarom vragen we de leerkrachten nu al om na te denken over de opvang van de leerlingen bij de heropstart van de lessen”, zegt Gert Van Passel. “In heel wat scholen zijn het de leerkrachten levensbeschouwelijke vakken die daarmee aan de slag gaan”.