Meerjarenplan even aan de kant voor honderdjarige oorlogsheld

Foto’s Irma Pelgrims

Prioriteiten stellen is belangrijk. Ook voor politici. Het volledige schepencollege van Aarschot, met burgemeester Gwendolyn Rutten op kop, gaf woensdagmiddag gewillig antwoord op de vragen van een groepje journalisten over het meerjarenplan. Tot een muziekband elders in het Capucienenklooster de Brabançonne speelde. Werd Gwendolyn met die nationale hymne alsnog naar het koninklijk paleis in Brussel gemaand? Ze doorprikte die optie snel zelf. “We hebben een honderdjarige”, wist de blauwe eerste burger van de stad. Daar had het journaille uiteraard respect voor. Zeker toen bleek dat het over Aloïs Van Craen ging. In het seniorenhuis waar hij verblijft gebruikt deze oorlogsheld een looprekje maar hij schrikt er niet voor terug om in een Willy Jeep te klimmen voor de viering van zijn honderdste verjaardag.

Aloïs Van Craen vluchtte bij het begin van de tweede wereldoorlog naar Engeland. Hij vond er zijn vrouw en meldde zich vrijwillig aan om mee te vechten tegen de Duitsers. Aloïs kwam bij de befaamde Brigade Piron terecht en werd naar Frankrijk gestuurd om mee te vechten in wat later zou uitmonden in D-Day. Sergeant Van Craen werd zwaar gekwetst na de inslag van een mortier. Hij herstelde en werd ingezet als instructeur voor de jonge recruten. Na de oorlog kreeg hij onder meer de zeer prestigieuze Franse onderscheiding Ridder van de Légion d’ Honneur.

Zijn viering in het stadhuis was een en al vrolijkheid. Hij onderbrak burgemeester Rutten zelfs omdat zijn hoorapparaat het even af liet weten. Aloïs Van Craen bewijst dat een hard leven niet noodzakelijk ouderdom in de weg staat. Positivisme houdt een mens gaande. Als zo’n monument honderd jaar wordt mag het meerjarenplan wel even aan de kant.

Geef een reactie