Kapellmeister gebruikt 2 uiterst zeldzame oude violen voor concert in Averbode

De laatste repetitie is achter de rug. De muzikanten van Kapellmeister zijn helemaal klaar voor de opvoering van Stabat Mater van Giovanni Battista Pergolesi in de abdij van Averbode. Naast dat absolute topwerk brengen ze ook een orgelconcerto en een aria van Händel.
De drie composities zijn dermate uniek en veeleisend dat het ensemble twee internationaal gereputeerde toppers heeft uitgenodigd om hen te versterken. Dat zijn contratenor Rob Cuppens en contrabassist Jens Similox-Tohon.
Over de Stabat Mater zijn al stevige turven volgeschreven maar in de podcast die we opnamen met de oprichters van Kapellmeister, Denis Roosen en Marieke Vos, vertelden dat duo een paar zeer opmerkelijke zaken.
Dissonantie wordt consonnantie
Het stuk drukt het verdriet uit van Maria die aan voet van het kruis staat waar haar zoon werd vastgenageld. Dat verdriet hoor je onder meer in de inleiding waar de 2de viool inzet met een fa en die noot aanhoudt terwijl even later de 1ste viool inzet in sol. De dissonantie zou in principe vals moeten klinken maar het brio van Pergolesi zorgt ervoor dat wat dissonant zou moeten zijn op een merkwaardige manier eenstemmig wordt. Volgens Denis Roosen hoor je de lelijkheid die ook in het leven zit maar die evolueert naar pure schoonheid.
Je kan die opmerkelijke osmose ook zien in de originele partituur. Een facsimile daarvan wordt bewaard in een Italiaans klooster. Het is later ook uitgegeven en Denis Roosen heeft daar een exemplaar van.
De partituur zelf is overigens vrij slordig geschreven en ook daar is een goede maar merkwaardige verklaring voor. Pergolesi is erg vroeg gestorven. Hij werd amper 26 jaar en hij moet al in zijn laatste levensfase geweest zijn op het moment dat hij nog aan zijn versie van Stabat Mater werkte. Het lijkt alsof hij zich moest haasten. Sommige stukken zijn bijgeschreven of doorgehaald.



Unieke instrumenten
We horen vrijdagavond niet alleen een gezelschap briljante muzikanten aan het werk. Een paar van hen bespelen ook een uniek instrument. Marieke Vos speelt op een barokviool die in 1730 werd gebouwd door de Duitse vioolbouwer Leonhard Maussiel. Marieke bewaart het instrument thuis en daar is wel wat zorg mee gemoeid. Ze moet bijvoorbeeld de luchtvochtigheid perfect op niveau houden. In de plaats waar het instrument ligt, is een hygrometer geïnstalleerd om dat te checken. Het hout zelf krijgt regelmatig een soort injectie met vloeistof.
De barokviolen uit die tijd zijn op bijna allemaal ooit verbouwd. Dat gebeurde omdat de orkesten groter werden. De violen waren niet krachtig genoeg in dat grote gezelschap. Door de verbouwingen kwam er meer spanning op de snaren waardoor ze luider klonken. Bij het instrument van Marieke zijn die verbouwingen weer weg gehaald en het instrument is terug in zijn originele staat gezet. Het klinkt dus weer net zoals in 1730.
De vader van Marieke, Frans Vos, heeft zo mogelijk een nog zeldzamer instrument in de hand. Zijn altviool dateert van 1630 en werd gebouwd door Giovanni Paolo Maggini. Die naam kan je vergelijken met Stradivarius. In heel de wereld zijn maar een paar instrumenten meer over die door Maggini gebouwd werden. Frans Vos krijgt dan ook regelmatig vragen van de beste hedendaagse altvioolbouwers om zijn instrument te mogen nabouwen.

Je kan de volledige podcast over Stabat Mater en Kapellmeister hieronder beluisteren.