Restauratie Sint-Rochusmemoriaal moet oorlogsverleden vastankeren voor toekomstige generaties

De her- of nevenbestemming van kerken en kapellen ligt de volgende jaren overal in Vlaanderen op tafel. De beleving van religie is veranderd en dat heeft grote gevolgen voor de pompeuze gebouwen die vroeger de impact van de kerk symboliseerden. Dat debat is niet altijd evident maar in het geval van de Sint-Rochuskapel moet er niet lang nagedacht worden over een alternatieve invulling van het gebruik ervan.

Aarschot sleept een zeer zwaar oorlogsverleden mee en deze kapel werd gebouwd op een van de plaatsen waar die gruwel harde realiteit werd. Op 20 augustus 1914 werden burgemeester Joseph Tielemans, zijn broer Emile en zijn zoon Louis op deze site geëxecuteerd, samen met nog een lange reeks andere inwoners. De feiten staan in steen gebeiteld op een obelisk die naast de kapel staat. In bourgeois Frans uiteraard. Op het moment dat de obelisk gebouwd werd, was dat nog bon ton.

Het Sint-Rochusmemoriaal werd in 1965 gebouwd. Dat gebeurde omdat de stad, net zoals vele steden in Vlaanderen, op dat moment sterk uitbreidde buiten de door de geschiedenis gedefinieerde grenzen. Nieuwe woonwijken waren trendy maar de katholieke kerk vreesde dat het impact zou verliezen omdat de dorpskerk zijn schaduw niet meer over de daken van die nieuwgebouwde woningen kon spreiden. Kleine kerken en kapellen moesten dat verhelpen. Een soort religieuze hubs dus, die er ook wel modernistisch mochten uitzien. Dat is zeker het geval bij de Sint-Rochuskapel. De bekende Vlaamse architect Marc Dessauvage tekende het plan en dat resulteerde in een gebouw dat breekt met de klassieke vormgeving van kerken.

Net zoals veel andere religieuze constructies werd de kapel de laatste decennia nog nauwelijks gebruikt. Dat zette het verval in. Het gebouw takelt af en de tuin is een soort ommuurde wildernis en sluikstort geworden.
Het stadsbestuur schoof daarom aan tafel met de kerkfabriek Onze-Lieve Vrouw Aarschot, eigenaar van de site, maar ook met vertegenwoordigers van het centraal kerkbestuur en van de pastorale zone. De bedoeling van het onderhoud was om de kapel een her- of nevenbestemming te geven en ze op die manier ook een nieuwe toekomst te geven.

Eerste schepen Bert Van der Auwera pakte naar aanleiding van de discussie over die nieuwe bestemming voor het memoriaal uit met een scherpe analyse. Aarschot mag dan al een zwaar oorlogsverleden hebben maar dat wordt op geen enkele plaats echt geïllustreerd, volgens de schepen. Deze site biedt volgens Bert Van der Auwera een ideale opportuniteit om dat wel te doen. In Vlaanderen zijn uiteindelijk maar drie martelaarssteden. Dat zijn Leuven, Dendermonde en Aarschot. In die optiek is het goed om het Rochusmemoriaal te restaureren en daar de herinnering aan het martelaarsverleden vast te ankeren.
Burgemeester Gwendolyn Rutten plaatste dat debat in een actuele en internationale context. Ze verwees onder meer naar de oorlog in Oekraïne. Voor burgemeester Rutten is dat een duidelijk pleidooi om ook in de eigen stad de gruwel van de oorlog uit het verleden te blijven herinneren.

Het Sint-Rochusmemoriaal werd gebouwd op een plek van oorlogsgruwel in onze stad. Elk jaar in augustus eren we er de Aarschotse slachtoffers die er in 1914 koelbloedig geëxecuteerd werden door Duitse soldaten. Een vreselijke gebeurtenis die onze stad getekend heeft, maar die we uit respect voor de slachtoffers niet uit ons geheugen willen wissen. Daarom vinden we het als stadsbestuur belangrijk om deze herdenkingsplaats te koesteren.

Gwendolyn Rutten

Het overleg over de nieuwe invulling van de site werd snel constructief afgerond. Alle partijen aan tafel konden zich vinden in een combinatie van religieuze functies en een clustering van de herinneringen aan de feiten die zich hier hebben afgespeeld. De kapel krijgt dus een nevenbestemming. Er blijven religieuze vieringen mogelijk maar tegelijkertijd kan het gebouw ook gebruikt worden voor andere initiatieven. In casu krijgt de site een educatieve functie in het kader van het oorlogsverleden van Aarschot.

Voorzitter van de kerkfabriek Jos Bruyninckx wijst op de hernieuwde aandacht voor vieringen in de kapel na de aanstelling van pastoor Rudy Borremans in Aarschot. Die vieringen dreigen echter in het gedrang te komen omdat het gebouw duidelijke sporen van verval vertoont. dat blijkt onder meer uit een verslag van Monumentenwacht. In principe gaat een kerkfabriek in zulk geval voor financiële steun aankloppen bij het stadsbestuur. Indit geval is het slim om die steun te koppelen aan een invulling die ook breedmaatschappelijk relevant is.

Om de nevenbestemming mogelijk te maken moet het gebouw fysiek opgewaardeerd worden. De kapel en de gedenksteen zijn allebei beschermd als monument en aangeduid als bouwkundig erfgoed. Dat zet uiteraard het kader voor de opwaardering op scherp.
Daarom werd voor de restauratie en de opwaardering een ontwerpteam samengesteld dat beschikt over een pak expertise. Het team bestaat uit drie partners die zowel professioneel als academisch actief zijn in het architecturale veld: architect Saidja Heynickx enerzijds en Sven Sterken en Charlotte Ardui van de Faculteit Architectuur KULeuven anderzijds.
Volgens architect Saidja Heynickx beschikt het trio over een ruime ervaring met haalbaarheidsonderzoek rond het her- en nevenbestemmen van kerken. In totaal werden meer dan 36 cases onderzocht voor ondermeer het Projectbureau Herbestemming Kerken. Voor specifieke deelaspecten zoals technieken, stabiliteit, landschap en scenografie laat het trio zich bijstaan door externe specialisten.

Het architectenteam gaat overigens niet enkel het gebouw en de obelisk aanpakken. Rond de kapel is een momenteel zwaar verwilderde tuin aangelegd die zeker perspectief biedt om mee een functie te krijgen in de herbestemmig van de site.

Schepen Bert van der Auwera wil in het Memoriaal een permanente tentoonstelling onderbrengen om op die manier de bezoekers te informeren over het vreselijke oorlogsgeweld dat er in augustus 1914 plaatsvond. De schepen ziet dat ook als een meerwaarde voor Aarschot als scholenstad. Scholen zouden het memoriaal kunnen bezoeken in het kader van de geschiedenisles bijvoorbeeld.

Ereburger van Aarschot Johan Noppen doet in dat kader een oproep naar de inwoners van Aarschot. Voor de permanente expo zijn ze nog op zoek naar voorwerpen die gelinkt zijn aan de vreselijke gebeurtenissen die er in
augustus 1914 plaatsvonden. Johan Noppen beschikt bijvoorbeeld wel over een kleine schep die gebruikt werd om de lijken te begraven. Hij vond recent ook nog wat schriftjes waarin mensen die de executies hebben mee gemaakt hun ervaringen neer schreven. Al bij al is de collectie echter nog te beperkt. Wie zulke voorwerpen in bezit heeft en ze wil delen met de gemeenschap kan contact opnemen via mail aan museum@aarschot.be of per telefoon op 016 56 84 51.

Ook het trio architecten is nog op zoek naar beeldmateriaal van de plek, de bouw, vormsels en huwelijken die er plaatsvonden. Al het beeldmateriaal is welkom, ook als er maar een glimp van het gebouw opstaat. Getuigen en bezitters van beeldmateriaal mogen contact opnemen met Charlotte Ardui via charlotte.ardui@kuleuven.be.

One comment

Geef een reactie