De C-130 met staartnummer CH-13 maakt vandaag zijn laatste vlucht en de bestemming is Beauvechain

De C-130 met staartnummer CH-13 maakt vandaag zijn laatste vlucht en die gaat naar Beauvechain. Het toestel zal daar, als enige overblijvende van de vloot, bewaard blijven als museumstuk.

Daarmee komt een einde aan een discussie die niet alleen binnen defensie zeer gevoelig ligt. Ook politiek is deze beslissing van minister van Defensie Ludivine Dedonder een schandvlek op het communautaire debat in ons land.

De Hercules C-130 was vijftig jaar lang gestationeerd in Melsbroek. De Dakota-club, een vzw van gepensioneerde militairen die daar actief is, wil het toestel graag restaureren en tentoonstellen. Ze hebben eerder al een C-119 Flying Boxcar, een Percival Pembroke en een DC-3 Dakota weer piekfijn in orde gezet.

Voormalig minister van Defensie Flahaut regelde tijdens zijn ambstermijn echter dat de C-130 naar Beauvechain zou gaan. Het 1ste Wing Historical Centre is daar actief. Zij houden zich bezig met de geschiedenis van Beauvechain als militaire luchthaven. Het is de bedoeling om daar op termijn een volwaardig luchthavenmuseum uit te bouwen maar daar zijn geen financiële middelen voor gereserveerd en er zijn ook geen concrete plannen gemaakt. Er is enkel een vage streefdatum van 2030 en een prognose van de kostprijs die – hou u even vast – 250 miljoen euro zou bedragen.

De uiteindelijke beslissing over de bestemming van de laatste C-130 moest door huidig minister Ludivine Dedonder genomen worden. Net zoals Flahaut behoort zij tot de PS. Dedonder besloot echter om zich veilig in de loopgraven te verschuilen en schoof het beheer van de enige overblijvende C-130 door naar het War Heritage Centre. Dat is een vehikel dat in 2017 werd opgericht als koepelorganisatie voor het Koninklijk Legermuseum, het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk, de dienst Herinnering en Communicatie van het Instituut voor Veteranen en de Historische Pool van Defensie. WHI beheert een reeks militaire historische sites: het Koninklijk Legermuseum het Fort van Breendonk, Bastogne Barracks, de Dodengang in Diksmuide, Gunfire Brasschaat, de  Commandobunker in Heuvelland en de basis in Landen. 

Die dienst heeft – jawel – 210 personeelsleden en wordt geleid door de zeer omstreden Michel Jaupart, een ex-kabinetsmedewerker van André Flahaut. Jaupart werd in het verleden al zwaar op de vingers getikt door het Rekenhof en door Mensura omwille van het gebrekkige financieel beheer van de dienst en voor zijn manier van leidinggeven. Jaupart kreeg ook een klacht bij Unia aan de broek voor een racistische communicatie over het verkiezingssucces van de rechtse partijen in Vlaanderen. Nochtans werd Jaupart, na een selectieprocedure van drie jaar (!) door Selor gekozen als de beste kandidaat om de WHI te blijven leiden. Ludivine Dedonder zal hem aan de regering voordragen als effectief administrateur-generaal waarmee hij zijn riante wedde van ongeveer 100.000 euro per jaar verzekert.

De beslissing om het beheer van de laatste C-130 bij het WHI te plaatsen betekende dat het toestel naar Beauvechain zou gaan. Jaupart zou immers nooit tegen de belangen van zijn ex-baas en PS-zwaargewicht Flahaut ingaan. Ludivine Dedonder speelt echter een gevaarlijk spel. De stafchef van Defensie, Michel Hofman, adviseerde immers om het toestel, zowel om sentimentele als om pragmatische redenen, in Melsbroek te laten. Minister Dedonder probeerde wekenlang om dat advies van de stafchef in de schuif te laten maar uiteindelijk verplichtte de voorzitter van de commissie defensie Peter Buysrogge haar, om alle documenten publiek te maken.

Vlaanderen kon de bestemming van de laatste C-130 in Melsbroek clusteren door het toestel gewoon als Vlaams erfgoed te beschermen. De C-130 moet dan in de regio blijven en Melsbroek zou daardoor een evidente optie zijn. Blijkbaar is die procedure echter niet gestart. De CH-13 is een symbool van vijftig jaar militaire geschiedenis in België. In Beauvechain is momenteel nauwelijks infrastructuur beschikbaar om het toestel in de omstandigheden te bewaren die het verdient. Het zou een voorbeeld van goed bestuur kunnen zijn om te opteren voor de oplossing die garandeert dat de C-130, voorlopig in optimale omstandigheden kan bewaard blijven. Dat moet los van alle communautaire belangen kunnen gebeuren. Ondertussen kan dan verder werk gemaakt worden van een strategie om ons militair verleden voor de volgende generaties te bewaren.

One comment

Geef een reactie